Techniektraining in de groeifase: blessuregevoeligheid en coördinatieverlies begrijpen
- Talentcode
- 0
- Posted on
Het ene moment draait hij soepel weg van zijn tegenstander, het volgende moment struikelt hij over z’n eigen voeten. Jongens in de groeifase kunnen ineens houterig ogen — en dat is volkomen normaal. Maar hoe ga je daar als trainer mee om tijdens techniektrainingen?
De schijnbare achteruitgang
Tussen hun 11e en 15e jaar maken veel spelers een flinke groeispurt door. Hun benen worden langer, de romp verandert en de verhoudingen in het lichaam verschuiven razendsnel. Dat zorgt niet alleen voor fysieke overbelasting, maar ook voor tijdelijk coördinatieverlies.
“Het lichaam moet als het ware opnieuw leren samenwerken,” zegt bewegingswetenschapper Anne Bakker. “De hersenen sturen nog aan alsof het oude lichaam er is, maar de verhoudingen zijn veranderd. Daardoor ontstaan er motorische ‘storingen’.”
Blessuregevoeligheid
Groei betekent ook dat spieren, pezen en gewrichten tijdelijk minder goed op elkaar zijn afgestemd. Dat maakt spelers vatbaarder voor overbelasting. Veelvoorkomende blessures in deze fase zijn:
- Osgood-Schlatter (pijn onder de knie)
- Sever’s disease (pijn in de hiel)
- Liesblessures door overbelasting van de groeischijven
Techniektraining met hoge intensiteit en veel herhaling kan deze klachten verergeren — tenzij je het slim aanpakt.
Wat betekent dit voor techniektraining?
- Kwaliteit boven kwantiteit
Vermijd eindeloze herhalingen. Werk kort, intensief en met veel rustmomenten. Focus op precisie in plaats van snelheid. - Variatie helpt het brein
Wissel tussen links en rechts, tussen verschillende aanlooptijden en hoeken. Dit daagt het brein uit om nieuwe motorische routes aan te leggen. - Gebruik het eigen lichaam als feedbackbron
Laat spelers benoemen wat goed ging en wat onhandig voelde. Dat helpt bij lichaamsbewustzijn, wat cruciaal is in deze fase. - Vermijd overbelasting
Pas op met meerdere techniektrainingen per week op hoge intensiteit. Zeker als spelers ook nog schoolgym, krachttraining of andere sporten doen.
De rol van plezier
Het kan voor spelers frustrerend zijn dat ze ‘ineens minder goed’ lijken. Vooral technisch vaardige jongens die gewend zijn te domineren, kunnen hierdoor onzeker worden. Juist dan is plezier essentieel.
Laat ze:
- trucjes doen
- in kleine partijvormen spelen
- creativiteit tonen zonder druk van perfectionisme
Een 13-jarige speler die wéér struikelt, moet kunnen lachen — niet balen.
Communicatie is key
Leg uit waarom hun lichaam ‘gek doet’. Maak het visueel, gebruik filmpjes of spiegels, en laat ze ervaren dat het tijdelijk is. Trainers die transparant zijn, helpen spelers om met zelfvertrouwen door deze fase te komen.
Ook richting ouders is communicatie belangrijk. “Sommige ouders pushen te veel op prestaties, terwijl het kind juist meer rust nodig heeft,” zegt Bakker. “Een goed gesprek over groeiontwikkeling kan veel verhelderen.”
Techniekherstel ná de groeispurt
Na de intense groeifase zie je vaak een nieuwe motorische stabiliteit ontstaan. Dan is het moment aangebroken om technieken die ‘weggezakt’ leken opnieuw te verfijnen.
Veel spelers pakken dan juist sneller op wat eerder stroef ging.
“Ze hebben door de eerdere fouten een breder motorisch repertoire opgebouwd,” aldus Bakker. “Wat in eerste instantie als ‘achteruitgang’ voelt, is eigenlijk een tussenfase naar een sterker fundament.”
Conclusie
Techniektraining in de groeifase is een delicate balans tussen uitdagen en beschermen. Trainers die begrijpen wat er gebeurt in het lichaam van hun spelers, kunnen beter begeleiden — en helpen jonge voetballers met vertrouwen door de moeilijkste fase van hun ontwikkeling heen.